Zwanenzangen
Vorige Start Omhoog

 

Zij die gaan sterven bezingen u

Een groot aantal zwanen uit de popmuziek zijn in de loop der jaren neergestreken op de Achterpagina van de door mij zo gewaardeerde krant het NRC Handelsblad.
Op deze website tref je er een paar aan waaronder soulmusici en rock 'n' rollers, punkers en chansonniers, country- en reggaezangers.

Allemaal stierven ze op het hoogtepunt van hun roem, allemaal lieten ze een laatste opvallend nummer na. Sommigen becommentarieerden hun aanstaande dood, zoals de zieke Freddie Mercury en Bob Marley die weemoedig terugblikten op hun verleden. Anderen konden niet weten dat ze gingen sterven, maar zongen zonder bedoeling een toepasselijk laatste lied: ‘I'll Never Get Out Of This World Alive' (Hank Williams), ‘Three Steps To Heaven' (Eddie Cochran), ‘Angel' (Jimi Hendrix).

Een drietal zwanenzangen vind je op deze pagina omdat Herman Brood de enige Nederlandse is.
Ritchie Valens omdat hij de persoon is waarom de film La Bamba draait en Buddy Holly ook met hem in dat bewuste vliegtuig zat.
In de tweede klas krijg je doorgaans de film
La Bamba te zien.

Achter de volgende link vind je buiten de drie onderstaande vele andere Zwanenzangen zoals die werden gepubliceerd op de Achterpagina van het NRC Handelsblad.

www.nrc.nl/dossiers/zwanenzangen/index.html  *Toelichting

 

Herman Brood
Buddy Holly
Ritchie Valens

Terug naar begin

 

 

RITCHIE VALENS (1941 - 1959)

Net als zwanen zingen popmusici hun opmerkelijkste lied kort voor hun dood. In een serie over de zwanenzangen van te vroeg gestorven sterren vandaag `The Paddi-Wack Song' van Ritchie Valens, die precies 44 jaar geleden omkwam bij een vliegtuigongeluk.

`The day the music died' wordt het genoemd, en niet alleen in Don McCleans klassieke popsong `American Pie'. Drie februari 1959. Op die dag stortte in de buurt van Mason City, Iowa, een klein vliegtuigje neer met vier personen aan boord: een niet volledig gediplomeerde piloot, een verdienstelijke rock-'n-rollzanger die luisterde naar de bijnaam The Big Bopper, en twee van de grootste beloftes van de Amerikaanse popwereld, Buddy Holly (22) en Ritchie Valens (17). Holly, de zanger van onder meer `Peggy Sue' en `That'll Be The Day', had anderhalf jaar van zijn roem kunnen genieten. Valens had nog maar zeven maanden eerder zijn eerste hit gescoord (`Come on, Let's Go'). Op het moment dat hij verongelukte, stond zijn dubbele single `Donna'/`La Bamba' in de top van de Billboard hitparade.

Ritchie Valens, geboren als Richard Valenzuela in San Fernando, heeft altijd in de schaduw gestaan van Buddy Holly. Muzikaal bezien is dat terecht. Zijn oeuvre, een twintigtal zelfgeschreven nummers en een half dozijn covers, is veel bescheidener dan dat van Holly, die door zijn experimenteerzucht in de studio geldt als een voorloper van de Beatles en de Beach Boys. Dat Valens niettemin qua invloed weinig onderdoet voor Holly, komt door zijn grootste hit: `La Bamba'. Het van oorsprong Mexicaanse volksliedje werd in de versie van Valens een opzwepende rocksong en inspireerde niet alleen John Lennon (die de sound verwerkte in onder meer `Twist And Shout') maar ook Jagger & Richards (die `La Bamba' al opnamen toen ze nog niet de Rolling Stones heetten) en de gitaristen van de hardrockgroep Led Zeppelin. Sommige pophistorici beweren zelfs dat het drie-akkoordengeweld van `La Bamba' aan de basis stond van de garagerock en de punk. Zonder Valens geen Kinks, zonder Kinks geen Iggy Pop en zonder Iggy Pop geen Ramones.

Nog afgezien hiervan is Ritchie Valens de geschiedenis ingegaan als de eerste grote popster van Latino-afkomst - een voorbeeld voor sterren als Carlos Santana, Jennifer Lopez en Shakira. Er moet onder chauvinistische Chicanos nog steeds heel wat worden afgevloekt over die noodlottige zondagnacht in februari 1959, toen Valens met een van de leden van Holly's begeleidingsband kop-of-munt gooide om een plaatsje in de gecharterde Beechcraft Bonanza. Valens won (`Dit is het enige dat ik ooit heb gewonnen' moet hij tegen zijn concurrent gezegd hebben) en stortte een uur later neer. De ironie was dat hij sinds zijn vijftiende had geweigerd om te vliegen, omdat zijn beste vriend gedood was door een stuk van een neerstortend vliegtuig. Het overwinnen van zijn vliegangst - hij zag op tegen de ijskoude busrit naar de volgende stop - kostte hem zijn leven.

Meteen na Valens' dood schoten de verkopen van `Donna'/`La Bamba' omhoog; iedereen wilde de zwanenzang van het jonggestorven genie op de eigen pickup kunnen draaien. Maar was het wel Valens' zwanenzang? De sentimentele ballade `Donna' zeker niet, al klonk het liedje droevig en grossierde het in teksten als `I'm left all alone / All by myself / To wander and roam'. En ook `La Bamba', met z'n simpele Spaanse tekst over een jongen die zijn meisje ten dans vraagt, valt niet in de categorie Famous Last Songs. Te meer daar de matig Spaans sprekende Valens ervoor gekozen had om het tweede couplet van het oude liedje niet te zingen. Met een tekst als `Para subir al cielo / Se necesita una escalera grande' (`Om naar de hemel te gaan / heb je een grote ladder nodig') had hij legendarische zwanenzangen als `Three Steps To Heaven' (Eddie Cochran ?1960) en `I'll Never get out Of This World Alive' (Hank Williams ?1953) naar de kroon kunnen steken.

De zwanenzangvorser richt zijn aandacht dus op de drie laatste liedjes die Valens opnam op 20 januari 1959, twee weken voor zijn dood. Aanvankelijk met weinig resultaat. `Stay Beside Me', een enigszins zoete ballad, is een liefdesverklaring van een jongen aan zijn nieuwe vriendinnetje. `Hurry Up', een aanstekelijk deuntje dat met veel (hoog) vertoon door Valens wordt gezongen, vertelt het verhaal van een meisje dat haar liefje altijd maar laat wachten. En `The Paddy-Wack Song' is een snel rockende bewerking van een Amerikaans aftelrijmpje, waaraan op het eerste gehoor weinig bijzonders valt te ontdekken.

Totdat je goed naar de tekst luistert. `The Paddi-Wack Song' bestaat uit zeven bijna identieke coupletten waarvan de eerste luidt: `Well this old man, he played one / He played knick-knack on my thumb / Knick-knack paddi-wack, give the dog a bone / This old man came rolling home.' In ieder volgend couplet wordt in de eerste regel een ander cijfer ingevuld, waardoor het rijmwoord in de tweede regel moet mee veranderen: two rijmt dan op shoe, five op jive, enzovoort. Alle cijfers tot acht komen aan bod, behalve vreemd genoeg three. Op een Valens-site op internet las ik dat deze omissie wel door de kenners is opgemerkt, maar dat niemand er veel belang aan heeft gehecht.

Ik kreeg kippenvel. We spreken hier over de zwanenzang van Ritchie Valens, bijgenaamd `the old man', omdat hij er niet uitzag als een tiener maar als een veertigjarige. Ritchie Valens, die twee weken later dood gevonden zou worden in een stoppelig en besneeuwd maïsveld in Iowa. Op drie februari. Valens móet een voorgevoel gehad hebben. En daarmee is `The Paddi-Wack Song' een zwanenzang zoals er maar weinig gemaakt zijn: een waarin de knekels onder de oppervlakte rammelen.

Bron: NRC Handelsblad 030203

Terug naar begin

 

BUDDY HOLLY (1936 - 1959)

De lijst van popmusici die voortijdig en op het hoogtepunt van hun roem overleden is lang. Elk van hen heeft een zwanenzang, een laatste veelbetekenend nummer. Een jaar lang worden, op sterfdagen van popmusici, deze laatste nummers nader bekeken. Vandaag 'It doesn't matter anymore', de zwanenzang van Buddy Holly die vandaag precies 37 jaar geleden overleed.

Het gebeurde op zijn dertiende tournee, de Winter Dance Party Tour door het Midden-Westen van de Verenigde Staten. Samen met twee collega's besloot Buddy Holly voor één keer niet met de bus naar het volgende dansfeest te gaan, maar met het vliegtuig. Even voor enen, in de vroege ochtend van 3 februari, vertrok hij aan boord van een Beechcraft Bonanza vanuit Clear Lake, Iowa naar Fargo, North Dakota. Onder slechte weersomstandigheden stortte het vliegtuigje vijf minuten later neer. De onervaren piloot en de drie inzittenden waren op slag dood.

'The day the music died' wordt de derde februari 1959 wel genoemd; de singersongwriter Don McLean wijdde er begin jaren zeventig zijn beroemde ballade 'American Pie' aan. Het vliegtuigongeluk bij Mason City, Iowa betekende het einde voor drie pioniers van de rock 'n' roll: J.P. Richardson, bijgenaamd The Big Bopper, 29 jaar oud en bekend van de monsterhit 'Chantilly Lace'; Ritchie Valens, 17 jaar en op het moment van zijn dood aan de top van de hitparade met 'La Bamba'; en Buddy Holly, 22 en al anderhalf jaar een eenmansfabriekje van goed in het gehoor liggende top-tienhits.

The Big Bopper, Ritchie Valens en Buddy Holly - gedenkwaardig zijn ze alle drie. Maar de grootste van dezen is Buddy Holly. Niet alleen omdat hij een puntgaaf en grotendeels zelfgeschreven oeuvre naliet - met songs als 'Words Of Love', 'That'll Be The Day' en 'Peggy Sue' - maar ook omdat hij, anders dan zijn medeslachtoffers, grote invloed had op de verdere loop van de popmuziek. Holly was de eerste blanke artiest die optrad met de klassieke rockbezetting van leadgitaar-ritmegitaar-basgitaar-drums; hij was de eerste die experimenteerde met het overdubben van stemmen en instrumenten; en hij was de eerste die de rock 'n' roll versierde met violen. Vlak na zijn dood werd Buddy Holly de belangrijkste inspiratiebron van John Lennon en Paul McCartney; zij noemden zich zelfs The Beatles omdat Holly's begeleidingsgroep The Crickets heette.

Buddy Holly, geboren als Charles Hardin Holley in Lubbock, Texas, stond bekend om zijn vrolijke, onbekommerde liedjes. Blijmoedigheid was zijn levenshouding; song na song maakte hij de wereld duidelijk dat hij geloofde in de ware liefde, dat alles wel goed zou komen als je er maar hard genoeg je best voor deed. Het is dan ook opvallend dat de laatste liedjes die hij opnam, in de herfst en winter van 1958, op het eerste gezicht van een zekere somberheid getuigen. In 'Peggy Sue Got Married' (dertig jaar later de titel van een film van Francis Ford Coppola) mijmert hij weemoedig over het huwelijk van zijn schoolliefde Peggy Sue. In 'Learning The Game' zingt hij over 'hearts that are broken/ and love that's untrue'. En alleen al de titels van 'That Makes It Tough' en 'It Doesn't Matter Anymore' lijken boekdelen te spreken.

'It Doesn't Matter Anymore' was een postume nummer-eenhit voor Holly in Engeland; het werd daar twee weken na zijn dood uitgebracht, bij toeval op de dertiende februari. Het weinig diepzinnige liedje werd niet door Holly geschreven maar door Paul Anka, en geldt als een van de vele ironisch getitelde zwanezangen van beroemde popmusici - waaronder 'I'll Never Get Out Of this World Alive' van Hank Williams, 'Three Steps To Heaven' van Eddie Cochran, 'Welcome To My World' van Jim Reeves, en 'Angel' van Jimi Hendrix.

Toch is 'It Doesn't Matter Anymore' niet echt zwartgallig. Toegegeven, de sfeer is fatalistisch, een man zegt zijn liefje voorgoed vaarwel: 'Well you go your way, and I'll go mine/ Now and forever, till the end of time/ I'll find somebody new, and baby we'll say we're through/ And you won't matter anymore'. Maar de zanger klinkt uitgelaten en zelfs opgelucht, en de begeleiding is snel en vrolijk: pizzicato van een strijkje, klaterend gitaarspel en supersnelle lichte percussie - de ideale soundtrack voor een ouderwetse kerstfilm. Hier zingt een man die viert dat hij bevrijd is van een knellende band, een man die blij is dat hij helemaal opnieuw kan beginnen.

Buddy Holly's zwanenzang is geen wanhopig commentaar op de dood of laatste offensief tegen de vergetelheid. Natuurlijk niet: hij was geen artiste maudit zoals Sid Vicious of Janis Joplin, geen ten dode opgeschreven zieke als Freddie Mercury of Frank Zappa. Holly kon niet weten dat zijn vliegtuig een maand na zijn laatste opnames zou neerstorten; laat staan dat hij al in zijn graf lag toen 'It Doesn't Matter Anymore' een hit werd. En dus zong Buddy Holly zonder bijbedoelingen - als een jongen van 22 voor wie de wereld gewoon een dansfeest was.

Bron: NRC Handelsblad 030296

Terug naar begin

HERMAN BROOD (1946 - 2001)



Net als zwanen zingen popmusici hun bijzonderste lied kort voor hun dood. In een serie over de laatste, veelbetekenende nummers van te vroeg gestorven sterren deze keer Herman Brood, die morgen, 11 juli, precies een jaar geleden van het dak van het Amsterdamse Hilton sprong.

`Als een opgevoerde brommer ga ik sneller naar de knoppen' luidde de pakkende kop boven het interview in de Haagse Post. Het moet eind 1978 geweest zijn, de geïnterviewde stond op het toppunt van zijn roem. Herman Brood – want hij was het – had net zijn superieure live-album Cha Cha uitgebracht, de hitsingle `Still Believe' was dagelijks op Hilversum 3 te horen, terwijl de snelgroeiende schare Broodfans nog niet eens uitgeluisterd was op de eerder dat jaar verschenen studioplaat Shpritsz. Brood was hot, en geruchtmakende interviews zoals in HP verhieven hem in de ogen van smachtende provinciaaltjes (lees: mijn klasgenoten en ik) tot mythische proporties. Een rockster die niet oud wilde worden en zijn carrière gestalte gaf in een roes van drank en drugs – die moest wel een tweede Jim Morrison zijn, of op zijn minst een mannelijke Janis Joplin.

De opgevoerde brommer heeft het bijna 23 jaar uitgehouden voordat hij naar de knoppen ging. Herman Brood, Neêrlands enige rock'n'roll-legende, heeft na zijn hoogtijdagen vaak gesputterd, maar even zo vaak een nieuwe start gemaakt: als dichter, als schilder, als vader, als druggebruiker en ook als muzikant. Meer dan 35 jaar na zijn debuut als pianist in de beatgroep The Moans maakte hij nog een plaat (Ciao Monkey, 2000) die welwillende kritieken kreeg. Op het scherp van de snede bewoog Brood zich niet meer, maar daar stond tegenover dat hij op handen gedragen werd door Hilversumse televisiemakers en beroepsbabbelaars, die hem als bekende Nederlander constant in beeld hielden. Het rockbeest was troeteljunk geworden – tot ontzetting van zijn (voormalige) fans.

Lichamelijk was Brood inmiddels wel een wrak. Jarenlang speed-, drank- en cocaïnegebruik had zijn lever, zijn hart en de rest van zijn constitutie geruïneerd; eind jaren negentig was hij zelfs gedwongen om in luiers te lopen. (Hoezeer hij leed onder zijn hulpbehoevendheid en zijn incontinentie, blijkt uit het schilderij Take Me off the Cross dat hij in 1999 maakte en dat nu op een overzichtstentoonstelling van Broods werk in het Cobra Museum in Amstelveen te zien is; het toont een gekruisigde Christusfiguur voorzien van het woord `pamper'.) Op de middag van de 11de juli 2001 ging hij naar het Amsterdamse Hilton Hotel, dicht bij zijn huis, en sprong hij van het dak. Zijn hoed waaide op een balkon, zelf sloeg hij op de straatstenen te pletter. Op zijn lichaam werd een afscheidsbriefje gevonden met de boodschap dat hij `er geen zin meer in' had. `Maak er een mooi feest van. En misschien zie ik jullie nog eens.'

`When I do my suicide for you / I hope you'll miss me too' zong Brood in een van zijn beroemdste nummers, `Rock 'N Roll Junkie'. Hij had zich geen zorgen hoeven maken; in de dagen na zijn dood groeide het rouwbetoon uit tot massahysterie. Kranten en weekbladen vulden honderden pagina's met in memoriams, foto's en analyses; de Volkskrant noemde hem een kruising tussen Pietje Bell en Elvis Presley, NRC Handelblad bestond het zelfs om de betekenis van het fenomeen in een potsierlijk voorpagina-artikel te duiden zonder dat zijn dood gemeld was. Op alle Nederlandse televisiezenders kon je zappen van Brood-herhaling naar Brood-herhaling. Voor het Hilton ontstond een zee van bloemen en condoleancebriefjes. En tijdens een rouwbijeenkomst in het Amsterdamse Paradiso stond het op het Leidseplein zwart van de treurende mensen. Achteraf gezien was het de generale repetitie voor de verwerking van de moord op Pim Fortuyn, tien maanden later.

Brood had zijn einde goed gepland: een spectaculaire dood midden in komkommertijd, en op de plank bij zijn platenmaatschappij een passende zwanenzang die bij zijn begrafenis kon worden gedraaid. `My Way', de oude crematieklassieker van Claude François die beroemd was gemaakt door Frank Sinatra, was bij de opnamen van Broods big-

bandalbum Back On The Corner (1999) blijven liggen en werd nu in allerijl uitgebracht. In de tweede week van augustus steeg het nummer naar de eerste plaats van de hitparade – daarmee een oude wens van Herman Brood vervullend. De dode rocker was bij zijn leven nooit hoger dan plaats negen gekomen.

Broods `My Way' is een waardig afscheid. Een subtiel pianootje en een beschaafd brushende drummer begeleiden de schorre en geknepen stem van de zanger, die er een duivels genoegen in schept om de famous last words van tekstschrijver Paul Anka in een soms nauwelijks verstaanbaar steenkolen-Engels uit te spuwen. Bombast is nergens te bekennen, behalve misschien in het ultrakorte blazersfestijntje tegen het einde. En bij het tweede deel van het tweede couplet, wanneer je als het ware Brood de trappen van het Hilton hoort opgaan, wordt het ontegenzeglijk ontroerend:

I did what I had to do

And saw it thru' without exemption

I planned each charted course

Each careful step

Along the highway

And more, what's more than that

I did it my way

Brood was niet de eerste popartiest voor wie `My Way' zijn zwanenzang was. In 1978, niet lang voor zijn dood na een overdosis heroïne, zong de Sex Pistols-bassist Sid Vicious het nummer voor de camera's van regisseur Julian Temple, die werkte aan de punkfilm The Great Rock 'N Roll Swindle. Erg serieus deed Vicious dat niet: het lied werd bruut verkracht, vermoord en in onherkenbare mootjes gehakt. Maar de held van de punkgeneratie was toen ook pas 21. Wie weet hoeveel eerbied hij voor de Sinatra-cover had kunnen opbrengen als hij nog 23 jaar had doorgeleefd.


Bron: NRC Handelsblad 100702

Terug naar begin

 

 

* Toelichting

 
 
     Krijg je niet direct of helemaal geen toegang tot de beoogde pagina's, besluit dan tot een
       
Eenmalige registratie op www.nrc.nl. Daarbij heb je drie mogelijkheden. Keuze twee werkt altijd!!
 

        1. Ik ben abonnee van NRC Handelsblad. Ik wil mij registreren en krijg toegang tot Abonnee Extra: speciale
                  rubrieken voor abonnees, zoals het digitaal krantenarchief, de cultuuragenda, het boekrecensiearchief, Scrypto
                  en schaken.

        2. Ik ben geen abonnee van NRC Handelsblad, maar ik wil wel graag gebruik maken van de site van
                  NRC Handelsblad. Ik krijg geen toegang tot Abonnee Extra.

        3. Ik ben abonnee op NRC Handelsblad Web- en Weekeditie voor het buitenland. Ik wil mij registreren
                  voor de website en voor Abonnee Extra.

 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiële vergoeding kunnen wij niet geven: het Nederlandse onderwijs is een kale kip en daar valt dus niets te plukken.


Voor info: HWN 
Friday 01 February 2008 12:33:36    © HWN