Machinemuziek
Inleiding
De negentiende eeuw ging
er prat op de eeuw van de industriële revolutie te zijn en van de toename
van de massaproductie door nieuwe technische vindingen.
Voor een musicus
betekent een machine een regelmatig ritme.
Beethoven huldigde de metronoom
van Mälzel
in een canon
Ta ta ta ta
(1812) die moest worden gezongen,
terwijl het apparaat de maat op de verlangde manier uittikte; hij verwerkte deze muziek tot het tweede deel van de
Achtste symfonie.
Wagner
bracht het spinnewiel in zijn opera
Der
fliegende Holländer (1843), waarbij het gegons door het regelmatig trappen
met de voet, de begeleiding vormt bij een koor van meisjes aan het werk.
Ook
de latere naaimachine - in 1851 gepatenteerd door Singer
- werd zo
vastgelegd in de orkestpartituur van de opera Louise
van
Charpentier (1900)
voor een scène in de werkplaats van een kleermaker.
Zowel Berlioz
als Glinka
gedachten de uitvinding van de spoortrein, de eerste in een cantate Chant
des chemins de fer
(spoorwegzang, 1846) en de tweede in
Afscheid van St. Petersburg
(1840).
Voor musici van zowel toen als nu is het wezen
van ritme in de muziek dat het niet tot regelmaat beperkt moet zijn, maar
eenmaal ingezet steeds lichtelijk kan worden gevarieerd ten bate van de
muzikale expressie.
Dit kan men waarnemen als men bij een metronoom of
chronometer een grammofoonplaat afspeelt en dan luistert naar de
achtereenvolgende verrekening van de maat bij de uitvoering.
Wie zelf
musicus is kan het nog beter horen als hij een stuk probeert te spelen en
daarbij precies het tikken van de metronoom volgt: als dat lukt klinkt het
resultaat niet erg muzikaal.
Wagner
deed dat eventjes bij de werkmuziek in
zijn opera Das Rheingold
met achttien precies gesynchroniseerde aambeelden.
Arthur Honegger
Na de trein kwamen de auto, het vliegtuig, de telefoon,
de cinema, de pianola, de fonograaf.
Zij zorgden voor snelle, hechte verbindingen tussen landen en zelfs continenten;
in zekere mate werkten ze alle gunstig in op de muziek en werden vroeg of laat
muzikaal bezongen.
De Zwitserse componist Arthur Honegger
zou zowel de materiële activiteit als de ziel (zei hij) van de exprestrein
schilderen in zijn toondicht voor orkest Pacific
231 uit 1923.
La Pacific 231-G du PLM à vapeur
vive...
Het geluid en het ritme van het spoor.
Als kind raakte Honegger
door treinreizen
van zijn geboortestad Le Havre naar Parijs gefascineerd door het geluid,
de snelheid en de techniek van de enorme locomotieven.
Toen hij in 1923
zijn Mouvement symphonique no.1
componeerde was de ‘Pacific’ de meest
gebruikte locomotief: een 300 ton wegende machine met een maximumsnelheid
van 120 kilometer per uur.
Arthur Honegger - Pacific
231 (0.30 min)
Alexander Mossolov
Eén Russische componist maakte welbewust
muziek van fabrieksmachines: Alexander Mossolov
in zijn
Staalgieterij
(1927)
voor orkest, een werk dat indertijd
overal werd uitgevoerd.
Men hoort de
repeterende machines beuken, piepen, kraken, met daarin geweven de
agressieve, maar heroïsch aandoende melodie die als een koorlied van
arbeidersmoed nog maar net boven het geraas van de machines en de hitte
uitkomt.
Het werk is onderdeel van een werkencyclus over de
industrie, die
verder verloren is gegaan omdat een koffer met manuscripten gestolen werd.
Buiten de Sovjetunie hebben
fabrieken geen inspiratie gegeven tot muziek.
Met de dreunende klanken van staal en machineachtige
ritmes probeerde de Rus Alexander Mossolov
begin jaren '20
het geluid van de opkomende Sovjetindustrie te imiteren. Mossolov
was in
die jaren zeer productief in het componeren van muziek die de hoop en het
optimisme van de jonge republiek vertegenwoordigde.
Alexander
Mossolov - Zavod
(Iron Foundry) (0.30
min)
George Antheil
En terwijl Mossolov
het geluid van de nieuwe
Sovjet-industrie in zijn muziek imiteerde, arriveerde in Parijs een
Amerikaan, die daar in korte tijd berucht werd als de meest radicale
vertegenwoordiger van Amerikaanse muziek: George Antheil.
Hij shockeerde
het publiek met werken als Airplane Sonata,
Death of the Machines,
Sonata
sauvage en Mechanisms.
Composities die zich onderscheidden door hun
experimentele vorm, de mechanische klank en een bijna gewelddadige dynamiek.
George Antheil
schreef
zijn eerste symfonie in 1920 en het is het eerste symfonische stuk in de
muziekgeschiedenis waarin van jazz-elementen gebruik wordt gemaakt. Antheil
componeerde met kracht en lef, en schreef de Airplane
Sonata, de Sonatina
Death of the machines om af te rekenen met de romantische muziek. Zijn
pianorecitals waren regelrechte happenings.
George Antheil
schreef zijn zeven en een halve
minuut durende Sonate nr. 2
(1923) op 23-jarige leeftijd.
De
eendelige sonate is opgebouwd uit een vrolijke dialoog tussen de viool, die
volgens Antheil
de banale muziek uit het verleden en het heden
vertegenwoordigt, en de piano, die de muziek van de toekomst uitbeeldt.
Het
karakter van de dialoog wordt aangeduid met noteringen als ‘droevig’,
‘nors’, ‘romantisch’ en ‘groots’.
De muziek bevat elementen uit de
Amerikaanse volksmuziek, jazzritmes en volksdansen.
Na een woeste cadens, die het tangoritme dat het eerste deel beheerst vernietigt, gaat de
pianobegeleiding over naar de kleine en grote trom, bespeeld door de
pianist.
Acht piano's, een
pianola, vier xylofoons, twee elektrische bellen,
twee vliegtuigpropellers, een tamtam (op een trommel gelijkend
slaginstrument), vier grote trommen en een elektrische sirene
Ballet mécanique
(1927)
George Antheil, die als jongeman
naar de wereldstad Parijs was gekomen, was een groot bewonderaar van Stravinsky.
Bij het beluisteren van diens rollen, kwam hij
op het idee ook zo te gaan componeren en wel muziek als begeleiding bij de
film Ballet mécanique
van de Franse kunstenaar
Fernand Légér.
De drie dikke
rollen geven bij elkaar meer dan twintig minuten muziek, uiteraard even lang
als de oorspronkelijke versie van de film.
Dit is een animatiefilm met
beelden van machines en over het scherm dansende voorwerpen, een mechanisch
ballet dus.
Door problemen met de synchronisatie van de filmprojector en de
zestien (!) pianola's, later bewerkt
voor acht piano's, een pianola, vier xylofoons, twee elektrische bellen,
twee vliegtuigpropellers, een tamtam (op een trommel gelijkend
slaginstrument), vier grote trommen en een elektrische sirene die Antheil
wilde gebruiken
(naast
vele levende musici, met vooral slagwerkers), is het stuk nooit zo
uitgevoerd als aanvankelijk bedoeld.
Antheil
maakte daarom direct daarop een
orkestversie van het stuk, die meer bekendheid heeft gekregen.
Antheil's Ballet mécanique
was
tegelijkertijd het hoogte- én dieptepunt van zijn verblijf in Parijs.
De
première van het werk veroorzaakte een grote rel, vergelijkbaar met het
oproer bij de première van Strawinsky’s
Sacre du Printemps.
George Antheil-
Ballet
mécanique (0.30 min)
Darius Milhaud
Minder gewelddadig, maar zeker niet minder
origineel is Darius Milhaud’s
Machines agricoles
opus 56 uit 1919.
De
teksten van deze 6 pastorale liederen zijn letterlijk afkomstig uit
catalogi van landbouwmachines.
Darius Milhaud
- Machines
agricoles op 56
(0.30
min)
Is er zonder uw toestemming en
zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze
verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste
bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiële vergoeding kunnen wij niet geven: het Nederlandse onderwijs is een kale
kip en daar valt dus niets te plukken.
|